dinsdag 2 december 2014

IDFA, Podemos, en (nogmaals) Zwarte Piet

Het voordeel van een internationale oriëntatie is dat het je meer vergelijkingsmateriaal biedt, en je horizon verbreedt. Toegegeven: talenkennis is hierbij vaak ook belangrijk. Met beheersing van het Engels kom je al een heel eind in deze geglobaliseerde wereld, maar ik spreek en versta ook goed Spaans, bijvoorbeeld.

Ik was laatst (november 2014) naar een aantal films gegaan in het kader van het IDFA: International Documentary Festival Amsterdam. In Amsterdam dus. Het was zo internationaal dat Engelstalige films, die ik zag, niet eens ondertiteld werden naar het Nederlands, en dat de Q & A na afloop ook als vanzelfsprekend in het Engels was. Ik beheers Engels goed, dus dat was op zich geen punt.

Spaans beheers ik ook goed genoeg om complexer nieuws te kunnen volgen. Ik vind dat goed om bij te houden (voor de taal), en daarnaast volg ik de ontwikkelingen in het land Spanje ook wel, vooral ook omdat ik half-Spaans ben (van mijn moeders kant).

PODEMOS

Gedurende de maand november van 2014 dat het IDFA in Amsterdam was, begon ik mij toevallig ook te verdiepen in een nieuwe Spaanse politieke partij die opkwam, genaamd ‘Podemos’, wat Spaans is voor “we kunnen (het)”. De woordvoerder ervan is de jonge Pablo Iglesias Turrión, een Madrileen die voorheen hoogleraar was aan de Complutense universiteit in Madrid, en aardig wat academische titels heeft. Interessant genoeg zijn deze titels in redelijk verschillende discipline’s, zowel politiek als de kunsten, bijvoorbeeld. Los daarvan, positioneert hij zich politiek aan de linkerkant.

De partij Podemos, waarvan Iglesias ook mede-oprichter was, heeft zeker wat aanhang gekregen in Spanje, en ook Pablo Iglesias, die als welbespraakt en charismatisch bekend staat, is bij veel mensen populair. Het is natuurlijk geen toeval dat de nieuwe partij op komt terwijl Spanje meer dan de meeste andere EU-landen last heeft van een economische crisis, en van armoede en werkeloosheid.

Recente cijfers wijzen erop dat thans ruim 20% van de Spaanse bevolking onder de armoedegrens leeft. Dit is veel voor Europese begrippen, en bijna twee keer zoveel als in Nederland (rond de 11%). Over de hoge jeugdwerkeloosheid in Spanje (meer dan 50%) is ook al vaker bericht. Recente algemene (jeugd en niet-jeugd dus) werkeloosheidscijfers van Spanje liggen al sinds 2013 boven de 25%, terwijl die in Nederland thans rond de 8% ligt. Dat (als deze cijfers kloppen) de armoede verhoudingsgewijs in Nederland ongeveer de helft van die in Spanje is, maar de werkeloosheid minder dan een derde, roept ook wat vragen op (meer “working poor”? of meer alleenstaanden?), maar het voert te ver om daarop nu in te gaan.

Hoe dan ook, op deze problemen in Spanje zal de nieuwe politieke partij Podemos een antwoord willen bieden. Ook bij sommige familieleden van mij was Pablo Iglesias populair. Me verdiept hebbend in de persoon, en hem opgezocht hebbende op YouTube – zijn speeches, zijn tv-optredens en deelnames aan debatten - , denk ik dat ik dat wel kan begrijpen. Hij heeft lange haren in een staart, draagt vaak “hippe” armbanden en vlotte kleren, en komt al met al wat jeugdiger en hipper over dan de oudere, vaak “grijze” politici in pakken die ook in Spanje de politiek domineren. Los van dit uiterlijk en imago kan hij – vind ik – ook goed praten. Hij brengt de boodschap goed over en lijkt analytisch en inhoudelijk goed onderlegd. Ook lijkt hij de werkelijke noden van Spanje goed te kennen. Iglesias is verder trouwens ook lid van het Europees parlement.

In de video hieronder een recente speech van hem (Engelse ondertitels op te roepen, via 2e button rechts-onderin):

Hij is jonger dan ik. Dit deed mij me een beetje oud voelen, eerlijk gezegd. Dat is vaker wanneer invloedrijke politici jonger dan of van dezelfde leeftijd als jezelf blijken. Sommigen hadden dat bij het concluderen dat Barack Obama dezelfde middelbare leeftijd als hen had, zoals Stephan Sanders eens schreef in zijn column in de Vrij Nederland. Pablo Iglesias is zelfs vier jaar jonger dan ik, nu dus ongeveer 36 jaar oud. Hij had een jonger broertje van me kunnen zijn.

Hij lijkt me een intelligente, welbespraakte jongeman, met standpunten waar ik het grotendeels wel mee eens ben, denk ik. Denk ik, want ik woon in Nederland, maar het grootste deel van mijn familie in Spanje is van de arbeidersklasse en zijn vaak teleurgesteld in de grote partijen. Ze herkennen de problemen van machtselites in Spanje (vaak met nog connecties teruggaand tot de Franco-dictatuur),en de sociale en economische problemen en ongelijkheid in Spanje, die Iglesias ook benoemt en wil aanpakken.

De tijd zal uiteraard leren of hij een positieve verandering teweeg zal brengen, maar voor de rest van dit bericht – dat ook internationaler dan alleen Spanje zal worden - wil ik vooral focussen op een interessante uitspraak van hem tijdens een speech die hij hield in Mérida, een stad in de regio Extremadura in West-Spanje. Mijn moeder is overigens ook geboren in de regio Extremadura (provincie Badajoz). Linkse organisaties hadden hem daar, samen met anderen, uitgenodigd voor een bijeenkomst. Ze hebben het leuk gemaakt, want ook een flamenco-muziekgroep uit het naburige Andalusië trad op.

Zijn speech aldaar is op YouTube te vinden en was uiteraard in het Spaans, wat ik dus gewoon kon volgen. Hij zei, vrij vertaald: “Patriottisme is niet alleen iets van “rood en geel” dragen (van de Spaanse vlag, bedoelt hij), of het nationale team met voetbal steunen, maar zorgen dat alle burgers in je land goed en menswaardig kunnen leven”. Daarmee vermoedelijk ook doelend op politici die enigszins populistisch steun aan dat voetbalteam gaven of de kleuren van de vlag droegen.

De huidige regerende partij in Spanje is de centrum-rechtse Partido Popular, en om een complex van historische maar ook deels onnavolgbare redenen heeft in de Spaanse politieke cultuur Spaans (nationaal) nationalisme een “rechts” imago. Regionalisme (Catalaans, Baskisch of anders) of regionaal separatisme heeft daarentegen een “links” imago. Hoewel “zelfbestuur” iets links lijkt te hebben, is dat eigenlijk weinig zinnig. Vooral als men bedenkt dat Vlaams nationalisme of Noord-Italiaans separatisme/regionalisme (Lega Nord) toch vooral rechts is. Dat Catalonië economisch een van de welvarendste delen van Spanje is (evenals Spaans Baskenland) doet doorredenerend twijfelen aan het werkelijk linkse karakter van gewenste afscheiding van Spanje, zoals een deel van de Catalanen lijkt te willen. Is het in de kern niet meer dan welvaart voor je zelf houden, om armere landsdelen niet te hoeven financieren? Maar dat terzijde..

Interessant uitgangspunt in ieder geval: echt patriottisme uit zich in goed zorgen voor de (alle!) burgers van je land. Welvaarts- en welzijnsverschillen verkleinen, met andere woorden. Het zal vermoedelijk wel eerder door ook anderen dan Pablo Iglesias zijn gezegd, vooral door linkse politici, uit en met betrekking tot andere landen. Hoe dan ook is het vanuit dat perspectief ook interessant naar andere landen te kijken, zoals Nederland, dat ik uit ervaring het beste ken. Ik ken de debatten die hier spelen, zoals de Zwarte Piet discussie, over asielzoekers, minderheden, moslims, homo’s en andere thema’s als de zorg, de welvaartsstaat etcetera.

IDFA

Ik ga eerst nog naar een ander land. Eén van de documentaires die ik zag op het IDFA heette: ‘Beats of the Antonov’ (2014) en ging over het land Soedan, in Afrika. De filmmaker - Hajooj Kuka - heeft ook een Soedanese achtergrond. Voor deze documentaire naar Amsterdam kwam had deze documentaire al een prijs gewonnen op een vergelijkbaar documentaire film festival in Canada (Toronto). Het thema van deze documentaire was dat het land Soedan vanuit de politiek een Arabische nationale identiteit propageert – lees: opdringt – en daardoor de meer Afrikaanse culturen en identiteit in delen van het land onderdrukt, zelfs met oorlogsgeweld. Dit gebeurt nog steeds.

Een brute onderdrukking en oorlogssituatie die sommigen deed vluchten naar het aangrenzende “nieuwe” land Zuid-Soedan. Zuid-Soedan is vooral Christelijk en animistisch, maar onder de vluchtelingen waren ook Soedanezen die nominaal Islamitisch waren, maar dit blijkbaar naar de smaak van Soedaneze machthebbers teveel combineerden met eigen, Afrikaanse culturele praktijken. In ieder geval (op zijn zachtst gezegd) een land dus dat “niet goed voor alle eigen burgers zorgt”. Dit vanuit een identiteit die, zoals wel vaker, een deels illusoire keuze is. Ook de zichzelf “Arabieren” noemende en Arabisch sprekende Noord-Soedanezen, inclusief de aan diverse oorlogsmisdaden en massamoorden (Darfur!) schuldige president Omar al-Bashir (zie hier op Wikipedia), zijn puur raciaal voor een groot deel een mengvolk van Arabieren met zwarte Afrikanen. Die zwarte Afrikaanse kant wordt zoveel mogelijk ontkend. Dit wellicht vanwege geloofsfanatisme, en een eenzijdige identificatie van de Islam met Arabieren. Islam = goed, Arabieren brachten de Islam = ook goed. Het andere is slechter. Dat is min of meer de redenering. Dat er Soedanezen zijn die hun eigen interpretatie van de Islam weten te combineren met een eigen Afrikaanse cultuur en erfenis, vaak via een mystieke “Soefi” achtige benadering (er zijn parallellen met het Maraboutisme in Senegambia, Guinee en andere delen van Afrika) is blijkbaar niet goed genoeg voor deze “Arabische” Soedanezen. Dat is dus het conflict.

Dat de dominantie van een Arabische Islam in Afrikaanse landen parallellen vertoont met het Europese kolonialisme, was mij al langer bekend. Het is niet bij iedereen bekend dat het bijvoorbeeld in Egypte bij veel mensen gangbaar was om de Arabische afkomst te benadrukken, en te ontkennen van (deels) zwart Afrikaanse afkomst te zijn, ook als je dat laatste bij iemand een beetje aan zijn trekken (wat donkerder huid, kroeshaar e.a.) kon zien, of bij iemand met “Nubische” trekken. De Arabieren brachten immers de heilige Islam. Zoals in door Europese landen gekoloniseerde landen ook wel gebeurde: de elite in de Dominicaanse Republiek minachtte lang de Afrikaanse kant van de nationale identiteit (de meeste Dominicanen mengen Europees/Spaans en Afrikaans bloed), of zoals in Britse kolonies je zo min mogelijk Afrikaans moest zijn en zo Brits mogelijk (raciaal en/of cultureel) om iets te kunnen bereiken. In de Britse Caraïben, maar ook in landen als Ghana of Nigeria was dat deels zo. Hetzelfde gold in Franse kolonies.

TAAL, NATIE, EN RAS

Dit loochenstraft tegelijkertijd een stelling van de (Baskisch) Spaanse filosoof Miguel de Unamuno. Een stelling die ik al lang ken, maar waar ik altijd een beetje twijfels bij had: “de taal is het ras”. Ik had twijfels, maar nu weet ik zeker dat ik het er niet mee eens ben, mede door de voorbeelden die ik hierboven aandroeg. Deze andere Miguel (ik: zo noemen ze me wel eens in Spanje..vertaling van Michel) zegt: “het ras is NIET de taal”. Wel kan taal een machtsmiddel zijn, ook ter vorming van een identiteit. Die is echter vaak illusoir. Dat Unamuno, van wie ik andere uitspraken wel zinnig vond, dit zei verbaast me ook. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat alle Italianen, maar ook Spanjaarden, Fransen, Portugezen, Roemenen etcetera, van de Romeinen afstammen. Zowel historisch als genetisch is het allang aangetoond dat dit nauwelijks waar is: in Italië zelf mengden de Romeinen zich al met daar aanwezige volkeren, maar in een land als Spanje waren de Romeinen nog veel meer slechts een van de vele volkeren die aan het genetisch materiaal hebben bijgedragen. In Frankrijk worden de (Keltische) Galliërs als voorouders gezien, maar ook dat is slechts gedeeltelijk waar.

Het ras is ook niet de taal, als men denkt aan het kolonialisme. Neem de “Francophonie”: de meeste formeel Franstalige mensen, deel van deze francophonie, in deze wereld, leven in Afrika, waar Frankrijk veel kolonies had. Daarna volgt getalsmatig pas Frankrijk zelf en oostelijk Canada. Tegelijkertijd zijn veel zwarte mensen (van Afrikaanse afkomst dus) in deze wereld Engelstalig, en veel Spaanstalige mensen in Latijns Amerika van gemengde en soms zelfs geheel niet-blanke afkomst. Etcetera etcetera.

De film over Soedan op het IDFA ging over een raciale/culturele identiteit die een staat wilde opleggen aan de burgers. Nationale politici houden zich ook bezig met de staat, maar in een heleboel opzichten denken mensen toch graag in termen van de begrensde staat. Het land, de staat waar men vandaan komt wordt dan de kern van de identiteit. Daar zijn wel meer parallellen met de “taal”, hoewel dat ook niet altijd samen valt. Taal is wel een belangrijk symbool voor de eigen nationale identiteit – en voor delen die zich willen afscheiden (denk aan sommige Catalanen, Vlaanderen, of separatisme dat ook in Franstalig Canada bestaat), maar kan wel degelijk andere verschillen verhullen binnen de bevolking. Veel van die onderdrukte Soedanezen spraken net als die onderdrukkende machthebbers Arabisch. Zwarten in de VS spraken en spreken gewoon Engels, en zo zijn er wel meer voorbeelden te geven.

ZWART ALS ROET

Een andere film/documentaire die op het IDFA draaide (en 1 december 2014, jongstleden dus, ook op de Nederlandse televisie kwam) is van Sunny Bergman, en heette ‘Zwart als roet’ (2014). Het is in zijn geheel op Internet te bekijken, zoals hier, dan wel hier, of via 'uitzending gemist'. Het ging over de Zwarte Piet-discussie die nu enkele jaren wat prominenter in Nederland gevoerd wordt. Ik heb daar in een eerder blogbericht al mijn mening over gegeven. Inhoudelijk heb ik daar niet zoveel aan toe te voegen. Ik heb nog steeds dezelfde kritiek op het fenomeen Zwarte Piet, en ben in die zin (net als anderen) in grote lijnen een medestander van Bergman, die dit ook bekritiseert met deze documentaire.

Interessant is soms ook om tussen de regels te lezen. Uitgedost als zwarte pieten gingen de filmmakers naar Londen om te kijken hoe dat in Groot-Brittannië zou vallen. Aanwezige Britten in een park wezen erop dat dat in Engeland niet geaccepteerd werd. Goed, maar toch even die nationale trots binnengesmokkeld, dacht ik ergens ook. Ook niet-Engelsen hebben bezwaren tegen racisme, dacht ik toen. Sterker nog: onder Engelsen zijn er ook racisten: niet minder dan andere landen, dacht ik zo, mogelijk wat verhulder. Maar misschien zeiden ze dat alleen omdat Bergman er bij uitlegde dat deze “Black Face” deel was van een kinderfeest in Nederland.

Bergman’s documentaire wees er in ieder geval goed op hoe het “witte privilege” werkt in Nederland. Niet alles was nieuw voor me. Dat de omroepen, ook de “vrijzinnige” VPRO, voornamelijk blanke bestuurders en medewerkers heeft, bracht Bergman goed aan het licht, maar wist ik ergens ook wel (ik noem dat ook in dat eerdere essay van mijzelf). Andere gesprekken in de documentaire vond ik zeker inzichtelijk en interessant.

Het lijkt me ook boeiend om vanuit een ander perspectief naar deze documentaire te kijken, namelijk vanuit de stelling die ik eerder aanhaalde, in directe zin aan de nieuwe Spaanse politicus Pablo Iglesias ontleend: “echt patriottisme houdt in: goed zorgen voor mensen in je land”. Ook het genoemde “opgelegde nationale identiteit” perspectief (uit de documentaire over Soedan) is in dezen interessant.

SINTERKLAAS

Het kinderfeest Sinterklaas symboliseert voor veel Nederlandse mensen de eigen Nederlandse identiteit. Die indruk wordt in ieder geval gewekt. Dat snap ik een beetje, maar niet helemaal. Ik snap dat de kinderjaren vormend zijn voor een eigen identiteit, wellicht ook een connectie met je land via je ouders en je familie. Dat kan ook als je ouder bent en op eigen benen staat extra gewicht krijgen, als je terugkijkt en je positie bepaalt. Ik vind het alleen een wat beperkte visie op nationale identiteit. Er zal vast meer zijn waar Nederland trots op kan zijn: een land goed organiseren en welvarend houden, om maar iets te noemen. In zekere zin is het ook een ongelukkige keuze, want de figuur Zwarte Piet is niet alleen een karikatuur van zwarte mensen en in die zin racistisch in historische zin, maar ook in de hedendaagse praktijk: het stimuleert racisme nu, en het uitschelden of pesten van zwarte mensen (jong en oud) via het flauwe scheldwoord “zwarte piet”.

Nu is de Nederlandse cultuur naar verhouding hoe dan ook wat “sarcastisch”, naar mijn ervaring – vergeleken met andere culturen die ik ken (Nederlanders zelf prefereren zichzelf als “direct” te zien, maar ik zie dat anders) – maar mogelijk is dat het probleem juist. Nederland herken je als sarcastische cultuur vooral als niet-Nederlander, als “buitenstaander”. Dan gaan ze je makkelijker beledigen, simpel gezegd; je hoort er immers niet echt bij. Dat treft zwarte mensen die toch door veel (niet alle) Nederlanders als “mindere Nederlanders”worden gezien, ook als zijn ze in Nederland geboren uit ouders uit een voormalig Nederlandse kolonie. Ook in de behandeling van andere etnische minderheden (Marokkanen,Turken, Chinezen e.a.), of zelfs ten opzichte van een licht-verdwaalde toerist in Amsterdam tonen veel Nederlanders dikwijls hun meest sarcastische kant. Vaak alleen op uiterlijk gebaseerd. Dat wil zeggen: zogenaamde “grappen” die eigenlijk vooral beledigingen of zelfs vernederingen zijn, en je verbaal uitsluiten. Alledaagse pesterijtjes hebben eenzelfde functie. Andere (nonverbale) manieren om vooroordelen of etnische voorkeuren te uiten zijn specifiek/gericht negeren of oogcontactvermijding (puur op uiterlijk of vooroordelen gericht: ik heb het niet over het begrijpelijke negeren van een junkie die je coke probeert te verkopen, of iemand die van je wil profiteren), en ook die "uitsluitende communicatie" passen veel Nederlanders in het openbaar verkeer wel toe. Okee.. allemaal minder erg dan bommen gooien op woongebieden zoals al-Bashir in Soedan doet bij Afro-culturele Soedanezen, maar ergens toch in de kern voort komend uit een vergelijkbaar sentiment.

Patriottisme is goed voor de mensen in je land zorgen, maar wat als niet geldt “de taal = het ras” (zoals Unamuno stelde), maar “het land = het ras”. De verharde Zwarte Piet-discussie in Nederland, en vooral wat het reflecteert over het bredere en diepere racisme in Nederland, wijst erop dat een deel van de Nederlanders dat vindt: “het ras is het land”. Wie daarbuiten valt kan dan hoogstens een “tweederangsburger” in dit land zijn. Of “anders oprotten”, zoals ook weleens direct wordt gescholden tegen anti-Zwarte Piet-betogers.

OVEREENKOMSTEN IN RACISME

Mijn indruk is dat het racisme in Nederland veel raakvlakken heeft met dat in Groot-Brittannië. Beide landen hebben een “linksig” en democratisch, multicultureel nationaal imago gecreëerd, dat voor een groot deel meer imago is dan werkelijkheid. Er is een flinke dosis hypocrisie hieromtrent, alsmede “verhulling” bij een deel van de bevolking in beide landen. In beide landen zijn – misschien ironisch – “zwarte” cultuuruitingen relatief populair, ook bij een deel van de blanke autochtonen, die er zelfs dingen van overnemen. Er zijn in beide landen relatief veel raciaal gemengde relaties. Door dit alles wordt verhuld dat zwarte mensen ook in die landen relatief vaker geconfronteerd worden met discriminatie, sociaal-economische achterstelling , en met vooroordelen en stereotypen. Ook heeft Groot-Brittannië zelf ook flink wat, wat Russell Brand in de documentaire van Sunny Bergman noemde, “colonial hangovers”. De Britse premier Cameron heeft onder zijn voorouders eigenaren van Afrikaanse slaven in het Caraïbisch gebied, net als veel andere elitaire Britse (en Nederlandse) families. De Black Face of Minstrel traditie is dan wat eerder dan in Nederland verlaten en in de ban gedaan, andere problemen zijn er nog steeds. Hetzelfde geldt voor andere Europese landen, maar Bergman vergeleek in haar documentaire Nederland voor een deel met Engeland.

Een deel van de Nederlanders (en van de Britten) is ook echt multicultureel en open-minded, maar dat deel van de bevolking is kleiner of minder invloedrijk dan velen denken (of willen doen geloven). De Zwarte Piet discussie maakte dat ook deels duidelijker.

VERANDERING?

Echt “patriottisch” trots zijn op je eigen, zogenaamd multiculturele, tolerante land, kan wellicht beginnen met echt multicultureel en tolerant te zijn. Rekening houden met minderheden omtrent raciale stereotypen, al dan niet gepropageerd via een nationaal feest voor kinderen (kinderen die de vorm van het feest zelf niet zoveel interesseren), zou daarbij een goede eerste stap zijn .

Culturele en internationale verschillen die niet kwetsend zijn verrijken je wereld en referentiekader, zoals ik in het begin ook zei. Nederland heeft iets eigens en interessants, zoals elk land. Mijn ouders kwamen uit Italië (vader) en Spanje (moeder) en kwamen hier in de jaren 60; zij begrepen ook niet alles van de Nederlandse cultuur, of maakten er grappen over (andere feesten, afspraken voor bezoek, zuinigheid, het eten… de bekende beelden, die soms te generaliserend waren). Aan de andere kant waardeerden ze ook aspecten in de Nederlandse cultuur die ze in hun landen misten. Mijn moeder verliet het door de rechtse dictator Franco geregeerde Spanje, en ervoer in Nederland de aanwezigheid van iets als “arbeidersrechten” als een verademing. Ook de landelijk goede organisatie, het regelmatige onderhoud, en de financiële degelijkheid vonden ze in Nederland relatief beter. Toegegeven, niet echt “spannende” dingen om als Nederlander trots op te zijn (“ik ben cool want ik ben financieel degelijk”, hoor je weinig), maar ook waardeerden ze in Nederland – net als veel andere mensen van buitenlandse afkomst - de naar verhouding democratische samenleving, de relatief kleine sociaal-economische verschillen, formele participatiemogelijkheden, de uitgebreide ruimte voor educatie, de internationale gerichtheid en talenkennis, én.. de ruimte voor culturele variatie. Dat alles is wel degelijk iets om trots op te zijn als Nederland.

Een oude traditie met racistische stereotypen als Sinterklaas kan ofwel aangepast worden, of eventueel vervangen worden. Daarnaast: misschien is de echt Nederlandse folklore van de “klompendans” – of zijn andere Nederlandse tradities - wel cooler dan veel mensen denken, en kunnen dergelijke organisch ontstane, oude Nederlandse tradities afgestoft en wellicht bijgeschaafd worden en van ouders op kind worden overgebracht. Zoals je in een land als Cuba vaak ook van jongs af aan de salsa leert dansen, Ierse volksdansers hun vaardigheden ook vaak aan hun kinderen leren, en mensen in Spanje die met flamenco dansen bezig zijn dat vaak ook aan hun kinderen door geven.

In deze en veel andere landen in de wereld bestaan immers ook eigen, lokale dansen, culturele tradities, of desnoods carnaval-achtige festiviteiten, die soms iets van een eigen nationale culturele identiteit uitdrukken, en tegelijkertijd de band met je familie of (nationale/regionale) historische voorouders bevestigen. Zonder dat andere bevolkingsgroepen in het land daarvoor per se gekwetst, vernederd, of buitengesloten hoeven te worden. Een kwestie van keuze en instelling..

Ik eindig dan ook met de zin waarmee ik dit essay ook begon:

Het voordeel van een internationale oriëntatie is dat het je meer vergelijkingsmateriaal biedt, en je horizon verbreedt.