donderdag 1 november 2018

Vijftien jaar Amsterdam

Het vieren van jubilea is strikt genomen onzin. Je viert in feite een getal; je doet al een tijd dat, of bent al een tijd ergens. Uiteraard is dit een al te doorgedraaid rationele, nuchtere kijk erop. Het blijft immers een historisch gegeven.

Het zegt iets als je twintig jaar ergens werkt, of vijfentwintig jaar getrouwd bent. Het zegt iets over hoe je leven is gegaan. De term “jubileum” (of verwante termen jubilee, jubelen, of jubelverhalen) heeft daarnaast – ook etymologisch - een positieve connotatie; het suggereert feest en blijdschap. Ik betwijfel of een verblijf van bijvoorbeeld precies tien jaar in een gevangenis ooit een “jubileum” is genoemd zonder ironische ondertoon. Als grappige terzijde, ik ben ook Spaanstalig, en “jubilar” in het Spaans betekent “met pensioen gaan”. Dat is pas echt iets om te vieren, haha.

Toch blijft er iets tegenstrijdigs in jubilea, naar mijn idee. Geluk en leven zijn uiteindelijk belangrijk dan klok- of kalendertijd. Vaak ga je op kloktijd letten als je weg wilt (of moet). Ideaal – of utopisch - gesproken vervangen we de kloktijd door een mooi liedje, of meerdere. Na nog twee leuke songs te hebben gehoord ga ik dat doen, etcetera. Of voor de blowers onder ons: voor een goede joint: na nog een middelgroot jointje ga ik dat doen. Zo zit deze wereld helaas niet in elkaar, maar ik mag dromen..

Dit in gedachten houdend, heb ik ook iets te, tja, vieren of herdenken. In 2018. Ik woon in dit jaar al 15 jaar in Amsterdam. Eigenlijk al in februari, maar zoals hierboven al bleek ben ik niet de meest fanatieke jubileumvierder. Ik let daar dan ook niet zo op.

PERSOONLIJK?

Hoe dan ook, dat is een persoonlijk feit dat iets zegt over mijn leven: ik woon sinds 2003 in Amsterdam. Het is een persoonlijk iets op dit blog waar ik normaal gesproken met wat meer afstand (internationale) culturele thema’s bespreek, zij het vanuit mijn persoonlijk perspectief. Dit is echter echt iets veel persoonlijkers, in directere zin.

In dit mediatijdperk is voorzichtigheid wat privé dingen betreft raadzaam, denk ik, met name ook omdat in deze tijd online, via Internet, alles over iedereen vaak te vinden is. Ook nog eens door de meeste mensen. Ook hierin kun je doorslaan, maar in essentie snap ik die voorzichtigheid met online privé informatie wel.

Het wordt wat tegenstrijdig en hypocriet als mensen veel publiek maken via media - en nogal actief zijn op Internet - maar zichzelf dan niet laten kennen, en een soort façade ophouden die eerder verwarrend, dan echt artistiek of intellectueel is. Echte kunst gedijt immers bij een persoonlijke inbreng, echt iets uit het leven en de geest van de kunstenaar komt. Dit wordt wellicht herkent door medemensen, maar is hoe dan ook leerzaam. Echt in plaats van nep, zeg maar. Je kunt zeg maar niet overtuigend de blues zingen als je nooit de blues hebt gehad.

Derhalve zal ik tot op zekere hoogte iets over mijn persoonlijke beleving van die vijftien jaar woonachtig zijn in Amsterdam zeggen. Daarnaast trek ik het echter ook breder, zoals elders en gebruikelijk op deze blog: hoe zie ik de culturele, maatschappelijke, en muzikale ontwikkelingen in Amsterdam in de periode 2003-2018? We hebben het hier immers over de hoofdstad (en grootste stad, net vóór Rotterdam) van Nederland, met een internationale bekendheid.

DAARVOOR?

De relevante vraag is dan allereerst, natuurlijk: waar woonde ik daarvoor?

Ik woonde tot begin 2003 in Nieuw-Vennep, zo’n twintig kilometer ten zuiden van Amsterdam (gemeente Haarlemmermeer), nog net in Noord-Holland. Het ligt wat dichter bij Haarlem, dan bij Amsterdam, en eigenlijk bij de grens met Zuid-Holland. Het zeer nabijgelegen Hillegom (zo’n 6 km westelijk) was alweer Zuid-Holland.

Ik ben zelfs in Nieuw-Vennep geboren, uit een Italiaanse vader, en een Spaanse moeder. Deze kwamen daar te wonen na eerst als immigranten in de dichtbij gelegen regio Haarlem terecht te zijn gekomen (of anders gezegd: kwamen te werken).

Twintig kilometer van Amsterdam lijkt niet ver, maar als kind is het toch een ander verhaal. Ik hield al jong van fietsen, en kwam vaak in Hoofddorp en Hillegom (beide zo’n 6 of 7 kilometer verwijderd van Nieuw-Vennep), maar de treinverbinding met Amsterdam was aanwezig, maar matig. Bovendien een gedoe: het kostte geld, ging niet direct naar het Centraal Station, en je kwam ook nog eens buiten een bekende omgeving. Tot de tienerjaren gaan veel mensen immers ook niet uit, naar clubs of kroegen bijvoorbeeld. Dat doe je later pas. Dat deed ik ook toen ik nog in Nieuw-Vennep woonde, vooral vanaf dat ik een twintiger was geworden.

Ik was toen al een reggae fan , en moest tot mijn spijt concerten (reggae, Afrikaans en andere genres) bezocht in Amsterdam (zoals in de muziekvenues Melkweg of Paradiso) vroegtijdig verlaten om de laatste trein naar Nieuw-Vennep te kunnen halen. Een irritant soort druk.

Om echt eerlijk te zijn zou dat best wel eens de voornaamste reden geweest kunnen zijn voor mijn verhuizen naar Amsterdam later: rustig reggae-concerten kunnen bezoeken tot het einde, en gewoon thuis komen. Misschien is dat het in het diepste van mijn hart, haha. In ieder geval in eerste instantie.

Hoe dan ook, terwijl ik toen werkte in Leiden, ging ik in 2003 toch in een Amsterdamse huurwoning wonen, waar ik vroeger dan ik dacht bovenaan de wachtlijst kwam (toen was het mogelijk makkelijker, wat kortere wachtlijsten dan nu.. we spreken immers over 15 jaar geleden). Een kleine woning, maar goed genoeg.

Ik had eerder gestudeerd in Amsterdam (zo’n 4 jaar) en rondde daar ook de HBO af. Ik bleef toen echter in Nieuw-Vennep wonen, maar kwam dus wel regelmatig in Amsterdam. Nu ging ik er dus echt wonen.

POSITIEF OF NEGATIEF

Ik ben er voor mezelf eigenlijk nog steeds niet over uit of mijn beweegredenen om naar Amsterdam te verhuizen – vanuit Nieuw-Vennep dus - , meer positief of meer negatief gemotiveerd waren. Nieuw-Vennep was een wat groter dorp, maar beperkt en saai. Wel rustig en met ruimte. Het was met name cultureel beperkt, en relatief weinig multicultureel: zo’n 90 % van de bevolking was autochtoon Nederlands. We kenden vrijwel alle van de enkele Italiaanse en Spaanstalige mensen in het dorp en omgeving. Er waren nauwelijks open, “coole” muziekclubs in Nieuw-Vennep en omgeving, om maar iets te noemen, noch veel andere culturele variatie. Het had toen zelfs geen coffeeshop, haha.

Amsterdam had veel meer te bieden, simpel gezegd. Meer variatie en spanning, die ik toen zocht, maar in meer praktische zin vond ik reggae-concerten kunnen bezoeken, of naar plekken gaan waar reggae gedraaid werd (buiten mijn eigen huis) al heel wat. Ook bezocht ik verder graag musea.

Daar leefde ik ook naar. Ik bezocht mijn eerste jaren in Amsterdam vanaf 2003 veel concerten. Symbolisch genoeg, ging ik de eerste dag na het “officiële” verhuizen al naar een concert van de reggae band Culture, in ik meen de Melkweg, in Amsterdam. Om daarna per fiets terug te keren naar mijn nieuwe woning – nu dichterbij: een woning met al wel een bed, maar een bank had ik nog niet. In de woonkamer had ik alleen een enkele stoel om op te zitten, na dat concert. Wel een zachte stoel, dat wel.

Ik had bij de deur aangekomen, terug van het concert, een merkwaardig, maar ergens ook voldaan gevoel.. “woon ik hier?”, dacht ik toch even toen ik mijn sleutel in de deur van nu toch echt mijn eigen huurwoning stak.

In Nieuw-Vennep was ik wat meer rust gewend, en ook meer groen. In mijn kindertijd kon ik ook nog veel gemakkelijker “meditatief” fietsen. Op een aangename dag – soms zelfs op een regenachtige dag - ging ik even een stuk door de rustige polder fietsen, bijvoorbeeld naar Hillegom, en rook de geuren van het platteland en soms van bloemen, want ik was dichtbij de Bollenstreek.

Amsterdam was nerveuzer en drukker qua verkeer, merkte ik al snel. Veel zelfzuchtige auto’s, lopers, scooteraars, en fietsers. “Meditatief fietsen” kon ik daar doorgaans wel vergeten. De omgangsvormen vielen mij vaak ook tegen, ook in het verkeer. “Ik heb voorrang”, schijnt vaak de enige, nogal fascistoïde (doch onuitgesproken) verkeersregel te zijn.

In Nieuw-Vennep had ik ook negatieve ervaringen, zoals met Nederlandse mensen, soms zelfs met een racistische of xenofobe achtergrond, maar de mensen zaten er minder dicht op elkaar dan in Amsterdam. Dus merkte je het relatief sporadischer.

In Amsterdam, daarentegen, heb je vanzelfsprekend meer mensen om je heen, en dichter bovenop je. Meer etnische en culturele variëteit ook: xenofobische Nederlanders trof ik zeker ook in Amsterdam, maar ook mensen met een andere achtergrond met vergelijkbaar negatief en haatgestuurd gedrag. Ik ervoer en ervaar dat als verwarrend. Daar moet je blijkbaar tegen kunnen in een stad waarbij multiculturaliteit vooral neer komt op “langs elkaar” heen leven, en je opsluiten in je eigen groep. Geloven in je eigen vooroordelen en haat doet de rest..

Ik denk eigenlijk ook dat de drukte van de stad – met ook nog vervuiling en verkeerde drugs en voedsel – de mensen een beetje gek maakt. Het is immers te ver verwijderd van de natuur, de natuur waar de mens uit voort komt, en de kunstmatige, niet-biologische stad kan niet anders dan onbalans verorzaken in ons gestel. In de beste gevallen maakt het de mens iets wat “prettig gestoord” genoemd kan worden. Soms echter ook zelfs onzinnig haatdragend, wat soms een negatieve energie geeft, met name onder wat meer racistisch en haatgericht denkende Amsterdammers, of onder hen die met criminaliteit bezig zijn. Naast iets negatiefs, heeft dat ook vaak iets "ongezonds".

REGGAE

De Reggae scene in Amsterdam, waar ik in zat, was een van de scénes in Amsterdam die dat negatieve eilanddenken wat leek te doorbreken.

Ik leerde relatief veel Surinaamse reggae fans kennen, maar ook genoeg met een andere achtergrond. Internationaal, echt, ook toeristen. De reggae scene in Amsterdam was gevariëerd en redelijk levendig. Echter ook relatief klein. Op reggae-concerten kwam ik steeds meer dezelfde mensen tegen: wat overigens niet eens negatief hoeft te zijn. Het heeft ook wel weer een welkom “community” idee. Ook hier vervuiling, mensen met criminele bezigheden, wolven in schaapskleren, en fake Rasta’s, af en toe, maar ook genoeg positiviteit en warmte. Warmte in een koude stad. Zachtheid in een betonnen jungle.

Sinds ik wat serieuzer musicus – percussionist met name - ben geworden: ik begon met percussie leren rond 2010, en werd wat gevorderder vanaf 2015, was de aanwezigheid van muziekclubs als de Bourbon Street of de Waterhole in Amsterdam (beide vlakbij het Leidseplein) mij welkom, en passend bij deze muzikale ambities. Zo kon ik makkelijk mee doen met regelmatige jamsessies. Naast dus het regelmatige bezoek aan reggae-concerten, reggae-clubs, of soms musea, als die een leuke expositie hadden.

In die zin – cultureel – had ik zeker wat in Amsterdam te zoeken. Een baan vinden in Amsterdam – en dan komen we bij Babylon dingen als geld en werken voor een baas – gingen en gaan mij helaas wat moeizamer af. Daar wil ik echter nu op dit blog verder niet op in gaan, hoewel ik nog wil zeggen dat het voor meer mensen geldt. Money worries..

SAMENVATTING PERSOONLIJK

Deze persoonlijke beschouwing kan ik dus zo samenvatten: van mijn Nieuw-Vennep tijd mis ik vooral de rust en ruimte van het dorp, en daarnaast ook andere dingen: de warmte en relativerende, vrolijke “latino” sfeer in mijn ouderlijk huis in Nieuw-Vennep. Er was ook veel humor in dat huis. Ook met mijn broers, als we dolden over onzin op tv, of pretentieuze clips. Als een soort Beavis en Butthead, maar dan met meer niveau. Hoe ik en een van mijn oudere broers reggae begonnen te luisteren, steeds gespecialiseerder ook: van Bob Marley naar Wailing Souls, Burning Spear, Israel Vibration, Lee Perry, Twinkle Brothers, Half Pint, en Gregory Isaacs (toegegeven ook even Eek-A-Mouse en Yellowman). De spanning bij de aanschaf van een nieuwe reggae vinyl plaat en die luisteren. Dat waren prettige herinneringen, maar verder was er weinig culturele variëteit in Nieuw-Vennep.

Vermoedelijk waren ik en mijn broer samen al zo’n 50% van de gehele Nieuw-Vennepse reggae scene (samen met twee Nederlandse vrienden van mijn broer). Sommigen van mijn vrienden (via voetbal veelal) vonden sommige reggae songs ook wel leuk, maar naast andere dingen. Een van mijn voetbalvrienden vond, wist ik bijvoorbeeld nog, the Wailing Souls song Stop Red Eye (van het album On The Rocks) die ik toen regelmatig draaide wel leuk, en begon die net als ik op straat te zingen.. Dat zijn ook nog wel leuke, positieve herinneringen, tijdens die Nieuw-Vennep tijd vóór 2003..

Even jammen met percussie kan ook veel makkelijker in Amsterdam, wat voor mij wel leuk is. Qua voedsel, ben ik sinds ik in de Rastafari Livity zit wat kritischer en selectiever geworden, maar voor de liefhebbers zijn er allerlei leuke, internationale restaurantjes in Amsterdam, die ik ook weleens uitprobeer, zolang ze acceptabele vegetarische gerechten hebben. Amsterdam biedt logischerwijs dus veel meer mogelijkheden, ook wat verschillende uitgaansmogelijkheden betreft: verschillende muziekclubs, internationale, verschillende genres, alternatief theater of alternatieve films. En dus ook reggae concerten en reggae-clubs.

TOLERANT?

Die (vaak) negatieve energie tussen groepen in de stad, relatief slechte omgangsvormen (ook vergeleken met andere steden in Europa, naar mijn mening), en het drukke verkeer in vaak smalle straten, bevallen mij nog steeds niet helemaal, maar neem ik op de koop toe. In sommige opzichten – mensen ruimte gunnen en met rust laten – is Amsterdam zeker niet altijd een tolerante stad, zoals met ten onrechte vaak zegt. Wel is men er gewend aan verschillende volkeren en rassen, dat is wel weer een voordeel. Het kan ook een nadeel zijn: men heeft goed kunnen oefenen om valse varianten van racisme ook echt op de etnische “anderen” toe te passen, en niet alleen theoretisch. Veel (verhuld) racistische treiterijtjes dan ook, in de dagelijkse praktijk in Amsterdam. Daar moet je dan wel tegen kunnen. Herhaaldelijk tegen dergelijke muren van minachting en intimidatie op lopen kan als je niet oppast voor blijvende schade zorgen..

Het verbaast mij bijvoorbeeld na vijftien jaar woonachtig te zijn in Amsterdam nog steeds dat het voor veel mensen blijkbaar zo moeilijk – of ongewenst? - is om gewoon een gesprek te hebben met iemand in de stad. Zo opgesloten zitten veel Amsterdammers in hun “groepsdenken”, dat ze slechts “weer zo’n irritante toerist” of iets anders “storends” in hun mede-Amsterdammers zien, in plaats van iemand met wie je wellicht een interessant en leerzaam gesprek kunt voeren. Veel mensen die ook nauwelijks oogcontact maken, maar verder vreemd genoeg wel extravert lijken.

Na vijftien jaar snap ik ook nog steeds niet waarom veel mensen in Amsterdam niet uit kijken als ze oversteken, zelfs op drukke plekken en drukke momenten, en automatisch verwachten dat fietsers wel scherp genoeg zijn om een plotselinge bocht te maken. Dat heeft iets fascistoïde (“de straat is van mij”). Dit zijn overigens niet alleen toeristen, zoals sommige Amsterdammers klagen, die hebben nog een excuus.. Ik ben bang dat ook veel lokale Amsterdammers gewoon vinden dat ze niet uit hoeven te kijken. Het zal verder ook niet overdreven paranoïde zijn om in enkele gevallen te veronderstellen dat een zo’n “wandelend minderwaardigheidscomplex”, zoals ik ze noem, ermee een punt wil maken: voor jou ga ik niet uit de weg, of ik gun jou geen blik waardig. Dit wordt nooit prettig, zoals negative vibes dat nooit worden.

In Nieuw-Vennep heb ik ook mensen “leren kennen” die me eigenlijk alleen maar uitscholden (nooit prettig, meestal ook door mijn “andere” achtergrond), of treiterijtjes meegemaakt op straat of in winkels, maar in Amsterdam zijn er meer mensen die dicht op elkaar moeten leven, dus een plezerigere, open - en ook ”relativerender” - sfeer zou dan soms wel prettig zijn en lucht geven..

Maar goed, er is ook wel wat positiviteit in Amsterdam, maar soms is het wel even zoeken. Soms komt het ook als een aangename verrassing, zoals er in de stad ook onaangename verrassingen kunnen zijn. Dan kan de stad een soort troost bieden, maar op andere momenten trapt het je als je al op de grond ligt. The city with no pity.. Het kan alle kanten op.

Omdat het zo druk is wordt je in feite ook “mee geduwd”, die kanten op..

CULTURELE EN SOCIALE ONTWIKKELINGEN IN AMSTERDAM 2003-2018

De rijken worden rijker, en de armer armer. Zo gaat dat helaas in de hele wereld. Ook in Amsterdam. In de periode sinds 2003 was er een ontwikkeling gaande waarbij de woningen vooral wat centraler in de stad steeds moeilijker bereikbaarder werden voor relatief armere mensen. Dure koop- en huurwoningen stootten de lagere klassen meer en meer af van het centrum en andere “populaire” wijken er direct omheen (zoals De Pijp, Oud-West).

Ik heb in de afgelopen periode – vanaf ongeveer 2005 - gemerkt dat dat in toenemende mate ook is gaan gelden voor wijken nog “binnen de ring”, zoals dat heet – de “ring” verwijst naar de snelwegen in/rond Amsterdam, zoals die welke Oud-West en Nieuw-West scheidt. Dus ook wijken als de Baarsjes, en zelfs delen van Oost en Bos en Lommer (altijd wat meer wat ze noemen “achterstandswijken” geweest, en deels nog steeds) worden deels duurder qua huur, en met langere wachtlijsten voor huurwoningen.

De armen moeten dus steeds meer naar de randen van de stad. Dat vind ik een dubieuze tendens. Wat wonen betreft is Amsterdam de populairste en daarom ook de duurste stad van heel Nederland. Er wonen, maar ook iets als een eenvoudig bedrijfspandje huren, wordt voor de krappere beurs in Amsterdam steeds lastiger. Dit gaat dus in tegen het zelfverklaarde en gepropageerde beeld van cultureel gevarieerde en “linkse” stad.

Er is dus duidelijk een proces van wat ze noemen “gentrification” gaande in een steeds groter deel van de stad Amsterdam. Meer yuppen ook, of ook oudere mensen, met geld die op mooie locaties kunnen wonen (expats en rijkere Nederlanders).. En dan gaan klagen over geluidsoverlast.

GELUIDSOVERLAST

Toen ik een keer hoorde in de concertzaal Paradiso - al daar aanwezig met muziekconcerten sinds de jaren 70 van de 20ste eeuw - dat ze moesten stoppen op een bepaald tijdstip vanwege klachten over geluidsoverlast van omwonenden, dacht ik dat het een grapje was van de omroeper, wellicht in een jolige bui. Dat kan niet waar zijn. Het was echter nog waar ook. Men kwam later met een vergelijk met deze buren, of er vond isolatie plaats, zoiets begreep ik.

Waar ben je mee bezig – of hoe denk je? – als je vlakbij een bekende concertzaal gaat wonen en vervolgens klaagt dat er luide muziek klinkt, dat is wat ik dan denk. Teveel geld kan bij iemand leiden tot een soort autoritaire, fascistoïde instelling – laten zien wie de baas is -, lijkt het wel.

Ook kleinere lokaties met wat minder middelen krijgen de laatste tijd meer van dit soort klachten. Een reggae-minded bar in centraal Amsterdam (bij Rosse Buurt) waar ik zondag wel is wat ging jammen met andere musici, kreeg hier klachten over geluidsoverlast van buren. Sommigen van deze buren moesten immers al om 5 uur s’ochtends op. Goede zet om dan juist daar in het centrum van Amsterdam te gaan wonen, vriend, zou ik zeggen (Purmerend, Almere of Abcoude kon niet?), maar goed..

Hoe begrijpelijk dit ook lijkt: ze wonen daar en moeten zoals zoveel mensen s’ochtends op om te werken – sommigen vroeger dan anderen – en dat andere is een bar die wat luidere muziek wil draaien of spelen.. Toch.. ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit soort klachten over geluidsoverlast door muziek – die ook reggae clubs soms van omwonenden krijgen – zijn toegenomen, ongeveer de laatste 10 jaar. Omdat ik in Amsterdam woon en veel uit ben gegaan, kan ik dat ook beoordelen. Geluidsoverlast is op veel plekken steeds meer een issue geworden.

Je zou dan het woord “vertrutting” kunnen gebruiken, zoals sommigen doen, hoewel ik andere termen prefereer. Ik vind dat namelijk een vrouwonvriendelijke term.

REGGAE PLEKKEN

In de eerste jaren van mijn wonen in Amsterdam, met name tot ongeveer 2010, kwam ik nog regelmatig in coffeeshops, met name die waar vooral reggae werd gedraaid, zoals Rasta Baby aan de Singel (bij centraal station). Een andere coffeeshop, Easy Times, bij het Leidseplein, was daarvoor een tijd populair bij reggae fans, maar was toen al niet meer reggae-minded. Rasta Baby lag daarnaast op mijn route.

Ook hierbij merkte ik steeds meer regelgeving die de activiteiten van deze en andere coffeeshops beperkten. De link met de onderwereld van veel coffeeshops zorgde daarnaast ook voor andere problemen, en bood de gemeente excuses voor de sluiting van sommige ervan. Zolang ik goede, natuurlijk wiet vond (naast de sterker aanwezige kunstmatige, opgepompte slechtere wiet) kon krijgen, en er reggae gedraaid werd, vond ik het er wel prettig toeven. Alcohol heb ik nooit erg nodig gehad (wel ooit uitgeprobeerd voor ik in de Livity kwam), dus met het alcoholverbod dat later kwam in de meeste coffeeshops (rond 2006, meen ik) kon ik wel leven.

Na het verdwijnen van reggae-minded coffeeshops (Rasta Baby sloot haar deuren rond 2010), ging ik maar meer naar clubs en bars. Misschien wel een goede stap. Ik dans ook graag, en in coffeeshops “zat” of “zit” je toch vooral.

Reggae-minded bar Frontline in Amsterdam-Centrum en reggae club Café the Zen in Amsterdam-Oost (ik noem deze plekken ook op deze blog) werden vanaf ongeveer 2010 meer mijn vaste “hang-outs” om uit te gaan. Beide plekken waren vooral – maar ook weer niet alleen – op reggae gericht, met af en toe zelfs optredens, zolang regelgeving of klagende buren dit toelieten.

Ik ga hier nog steeds regelmatig heen, naast naar reggae-concerten, en gelukkig heb je die reggae clubs nog in Amsterdam. Café Frontline kan helaas geen dee-jay’s meer hebben op dit moment, en is dus meer een bar geworden waar veel reggae gedraaid wordt (wel met een redelijke geluidskwaliteit), maar Café the Zen is nog echt een “full-fledged” reggae club met regelmatig (in het weekend, onder andere) dee-jay’s. Zo’n reggae plek – eigenlijk meerdere – moet Amsterdam gewoon hebben, naar mijn mening. Er zijn immers ook genoeg reggae fans in Amsterdam, die dat willen. Wat beperkt, maar net genoeg. Helaas kreeg Café the Zen recentelijk ook klachten over geluidsoverlast (isolatie bleek nodig), maar het vervult in ieder geval nog steeds haar functie.

REGGAE-CONCERTEN

Dan kom ik op het einde toch even terug op wat deels onbewust weleens (in eerste instantie) een voorname reden voor mijn verhuizing naar Amsterdam kon zijn geweest: reggae concerten in de Melkweg, Paradiso, of elders in de stad.

Ik verhuisde naar Amsterdam in 2003. Ik zat toen in mijn Culture (met Joseph Hill) periode: ik luisterde veel van die reggae band, en hield van die vibe. Na dat concert in de eerste maanden van 2003 van Culture, heb ik er nog een paar meegemaakt van Culture. Helaas overleed Joseph Hill – de frontman van Culture – in 2006, in Duitsland op toernee. Ik voelde dat overlijden van Joseph Hill echt, bijna als was het familie. Zo’n fan van Culture was ik dus.

Een domper, maar zijn zoon Kenyatta zou later de fakkel doorkrijgen en adequaat verder dragen. Verder genoeg andere interessante concerten mee gemaakt, sinds 2003, nu dus makkelijker te bezoeken voor mij. Prachtige concerten van the Congos en Burning Spear gezien, van Israel Vibration (en van voormalig Israel Vibration lid Apple Gabriel alleen), van Black Uhuru (met Sly & Robbie!). Aan New Roots en Dancehall-beïnvloede Reggae moest ik toen nog even wennen, maar de positieve vibes van Junior Kelly leverde leuke concerten op. Michael Rose, Richie Spice, en Cocoa Tea hadden leuke shows. Capleton had ik ook bezocht, maar daar moest ik nog in groeien, denk ik. Sizzla sprak mij in dat “Bobo subgenre” qua concerten wat eerder aan. Sizzla had minder onderbrekingen en hield de flow wat beter, vond ik toen.

Achteraf was zeker ook historisch het enige concert dat ik van Gregory Isaacs bezocht heb in mijn leven: enkele jaren voor Isaacs overleed in 2010. Ik geloof dat dat concert rond 2006 of 2007 was. Gregory had toen geen dreads meer en oogde wat uitgeput en ziekjes, maar had zeker een charisma, en bracht de songs goed. Gelukkig nog een goede show van hem meegemaakt, en ik stond niet zo ver van het podium. Ik ben geen bakvis of zo, maar dacht wel even “daar staat iemand”, een levende legende.

Die concerten gingen en gaan door, maar iets minder frequent leek het, tot op de dag van vandaag, met de laatste jaren ook nieuw opgekomen, populaire reggae artiesten als Chronixx, Tarrus Riley, en Protoje met regelmatig optredens in Amsterdam (zalen als Paradiso of Melkweg).

Zo zie je maar: toen ik in 2003 in Amsterdam kwam wonen, waren die nog niet zo bekend, of pas begonnen als artiest. Lutan Fyah, Luciano en Bushman luisterde ik toen wel al veel, maar die waren dan ook iets langer bezig.

In het interview op mijn blog (September, 2018) met selectress en radio host Empress Donnalee, zegt zij dat het wat betreft concerten in Amsterdam over de jaren heen wat minder is geworden: minder concerten van verschillende Jamaicaanse reggae-artiesten dan vroeger, met ook nog eens minder vaak een eigen band mee, soms vervangen door een Europese band, wat het minder authentieke reggae lijkt te maken.

Donnalee had het echter over een langere periode, dan vanaf 2003 dat ik in Amsterdam woon. Zij is immers al veel langer actief in de Amsterdamse reggae scene: sinds de 1980s..

Toch bemerk ik ook over deze recentere periode (2003-2018) ook wat veranderingen qua reggae concerten in de Paradiso of Melkweg. Regelmatig, maar met grotere tussenpozen (lees: minder frequent), en toch ook minder verschillende artiesten. The Congos, Black Uhuru, of Bushman hebben de laatste jaren niet meer opgetreden in Amsterdam. Jah Mason of Richie Spice heb ik ook al een tijd niet meer in Amsterdam gezien. Nieuwe “big names” als Tarrus Riley, Chronixx, en Protoje komen wel regelmatig terug. Ze zorgen doorgaans wel voor (bijna) volle zalen. Sizzla komt ook nog weleens langs, hoewel de klachten van homo-organisaties een tijd een obstakel vormden. Deze waren wat overtrokken, naar mijn mening, en de bezwaren van sommige homo’s tegen songteksten mogen ze uiteraard vrijelijk uiten. Ik vind echter ook dat Sizzla gewoon vrijelijk zijn concerten had kunnen geven. Vrijheid van meningsuiting kan niet gedeeltelijk of selectief zijn, anders is het geen vrijheid.

Wat minder “hippe” namen, maar evenzeer goede reggae artiesten, zelfs legendarische (the Mighty Diamonds, the Abyssinians o.a.), komen helaas wat minder concerten geven in Amsterdam, de laatste tijd, en soms wel in buurlanden. Jammer toch. In die zin heeft de trend zich doorgezet die Empress Donnalee al signaleerde.

De mooie momenten van de concerten die ik wel heb meegemaakt sinds ik in 2003 in Amsterdam won koester ik echter nog, en pakken ze me niet meer af. Concreter herinner ik me ook een soort “trance” momenten bij bepaalde iconische nummers van artiesten tijdens zulke concerten: Open Up The Gate van Cedric Myton/the Congos (in de Oude Zaal van de Melkweg), Marcus Garvey van Burning Spear, I Tried van Culture, Hurry Up and Come van Cocoa Tea.. om maar enkele te noemen die ik mij om een of andere reden herinner als magisch en bijzonder indrukwekkend. Ik ging qua dansen helemaal uit mijn dak (helemaal!) op Bun Down Rome van Junior Kelly, ook zo’n herinnering..

UIT TE HOUDEN

Die reggae clubs, reggae-concerten, de reggae scene en “community”, en voorts andere uitgaansmogelijkheden (andere muziekclubs om te jammen, bijvoorbeeld, zoals Bourbon Street of Waterhole), interessante musea of culturele instellingen, en de internationale sfeer, maken het op dit moment nog wel uit te houden voor mij als persoon die ik eenvoudigweg ben of ben geworden: reggae-minded, percussie spelende muzikant, Rastafari-geinspireerd, Zuid-Europeze afkomst, en zichzelf een internationaal denkende kunstenaar vindend (haha). Ook nog iemand die graag schrijft, zoals ook blijkt uit deze blog. Het is toch uit te houden voor zo iemand in die verder wat gespannen, kille, soms zelfs fascistoïde “city with no pity” die Amsterdam ook kan zijn. Zelfs nu ik weinig geld heb, haha.

Een beetje als het motto van “it’s easy to meditate on the mountain top, but more of a challenge to do it in a busy city..”.. Die challenge/uitdaging ga ik nu dus al zo’n 15 jaar aan. Liever was ik één met de natuur, ergens. Maar ik ben in de Rastafari Livity en Jah begeleidt me, ook in een Babylon stad..