donderdag 1 maart 2012

De Spaanse Burgeroorlog (en Albert Helman)

Een voorspel van de Tweede Wereldoorlog, zo wordt de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) wel genoemd. Op zijn minst was het zeer bepalend voor de recente geschiedenis van Spanje. Links en Rechts stonden tegenover elkaar. Ietwat simplistisch werd dat ook wel genoemd als het Communisme tegenover het Fascisme. Het is echter eerder zo dat er een links-georienteerde (gematigd en radicaler combinerende-dus niet communistische) regering op democratische wijze in Spanje was gekozen in 1936. Een aantal rechtse generaals, die zichzelf Nationalisten noemden – ten opzichte van de (democratisch/linkse) Republikeinen aan de andere kant – pleegden een staatsgreep in 1936 tegen de wettige regering in Madrid, waarna de burgeroorlog begon.

Rechts (eigenlijk uiterst rechts) in Spanje werd duidelijk fascistisch beïnvloed – hier en daar ideologisch, en puur oppervlakkig in de fascistische groet met gestrekte opgeheven hand, welke Mussolini in Italië naar Romeins model als, tja wat is het…staats- of volksgroet, introduceerde. Rechts kende daarnaast ook andere conservatieve, zo men wil “reactionaire” invloeden en bestanddelen: de Katholieke Kerk, monarchisten, veel vermogenden en grootgrondbezitters. Deze rechterzijde/Nationalisten, waarvan Francisco Franco al snel de machtigste generaal zou worden, kreeg militaire steun van fascistische “bondgenoten” Italië en Duitsland, en de linkerzijde/Republikeinen van de Sovjet Unie en ook wel van Frankrijk.

Deze burgeroorlog - die ook vele families verscheurde - duurde uiteindelijk drie jaar, en resulteerde in op zijn minst een half miljoen doden in Spanje. Het leidde uiteindelijk tot de overwinning van de rechtse/fascistische zijde, met Francisco Franco als absolute leider en dictator sinds 1939. Hierin zit het bepalende voor Spanje’s recente geschiedenis. Deels anders dan Hitler of Mussolini toonde Franco op bepaalde tijden tactisch vernuft waardoor hij de val van andere fascistische regimes overleefde. Voldoende formele/politieke afstand houden van Hitler and Mussolini weerhield het Franco regime als al te directe bondgenoot van Duitsland, Italië en Japan samen met die regimes ten onder te gaan. Uiteindelijk bleef Franco de dictator van Spanje met een conservatief/fascistoïde regime tot zijn dood, na een lang ziekbed, pas zo laat als 1975, waarna de democratisering van Spanje pas kon beginnen.

FAMILIE

Afijn, dit is kort de geschiedenis zoals in de school- en historische boeken staat en die ik ook heb meegekregen. Ik heb echter ook meer meegekregen. Ik ben half-Spaans van mijn moeders kant en mijn moeder was geboren tijdens de Franco-dictatuur in een klein dorpje in Zuidwest-Spanje, later - eind jaren 50 - als jonge vrouw migrerend naar de grote stad Madrid. Halverwege de jaren 60 kwam ze naar Nederland. Ook zij vertelde mij de verhalen over de Burgeroorlog die Franco aan de macht bracht. Harde, pijnlijke, maar ook interessante verhalen vond ik dat. Het bevatte elementen die ook in de schoolboeken en de officiële geschiedschrijving vermeld werden, maar werd menselijker, bevatbaarder door de persoonlijke verhalen over (min of meer) bekenden. De scheiding van familieleden: mijn opa vocht aan Nationalistische (Rechtse, Franco-) kant, later werkend als hospik, en zijn broer, die toen woonde in Madrid, aan Republikeinse (Linkse) kant.

Dit was vaak geen persoonlijke keuze, maar had te maken met de gebieden die de verschillende partijen onder controle hadden – de Nationalisten (ook: Franquisten genoemd, naar Franco) hadden op een gegeven moment een flink deel van de grote zuidelijke regio Andalusië, en verder (grotendeels) West-Spanje en Extremadura onder controle, en Madrid nog lang niet. Vanuit dit front viel men in het oosten Madrid, het deel van Castilië ten zuiden ervan, Valencia, Catalonië en andere regerings- of linksgezinde regio’s aan (regio’s waarin echter ook zat rechtse krachten waren). De hoofdstad Madrid zou uiteindelijk als een van de laatste steden door de Nationalisten ingenomen worden (later dan Catalonië ook).

De volgende link met informatie is hierbij zeker leerzaam. (Mijn moeder is geboren in een dorp iets ten westen van Castuera op de kaart – Zuidwest-Spanje -, waar mijn opa dus opgroeide – vlakbij een front blijkbaar). Bron: Spaanstalige Wikipedia.

http://es.wikipedia.org/wiki/Archivo:Guerra_Civil_Espa%C3%B1ola.svg

In hoeverre een individu in zo’n gebied nog opties gehad is mij niet geheel duidelijk geworden. Ergens intrigeerde mij dat. De wortels van mijn Spaanse familie liggen voor een groot deel in een bepaald deel van de zuidwestelijke regio Extremadura, meer specifiek de zuidelijke provincie Badajoz, het oostelijke deel La Serena (een substreek zogezegd) niet ver van de grens met de provincie Córdoba (Andalusië). Enkele familietakken lopen echter naar Madrid (centraal Castilië) dus, terwijl sommige familienamen weer van Aragoneze oorsprong zijn. Zoals andere landen kende Spanje ook de nodige historische, interne migratie. Migraties tussen Badajoz en Madrid waren gangbaar in mijn familie, en later ook naar elders, zoals Noord-Europa.














Maar goed: de regio Extremadura en omliggende gebieden kwamen in de vroegere fase van de Burgeroorlog grotendeels onder Rechtse, Nationalistische controle, grotendeels door intimidatie en brute machtsuitoefening, maar geholpen door Rechtse krachten (grootgrondbezitters, Kerk en anderen) in de gebieden zelf (hoewel een oostelijk deel van Extremadura langer onder Republikeinse (regeringsgetrouwe/legale) controle bleef).

Hierbij is het toepasselijk te citeren uit een gedicht van de Jamaicaanse intellectueel en zwarte leider Marcus Garvey, die ik als Rastaman graag citeer. Uit Garvey’s gedicht The Tragedy Of White Injustice (1927):

"The rich white man starts the unholy war. Then from the line of action he keeps far. He pushes to the front the sons of the poor, there to do battle, die, suffer galore".

Geschreven zo'n decennium eerder dus…

Nu heb ik begrepen dat mijn opa’s familie nog wel wat land en daarmee relatieve rijkdom had, onder meer olijven verbouwend, maar velen – lees de meerderheid - in Extremadura en Andalusië, waar grootgrondbezit lang gangbaar bleef, waren arm en vaak dagloners, meer belang hebbend bij “linkse” verdeling van macht en rijkdom. Evenwel kwamen zij te strijden aan de Nationalistische kant.

Verder begreep ik dat bij mijn moeder en haar zussen en broers (mijn ooms en tantes dus) – allen geboren na deze oorlog - de Franco-dictatuur zeer slecht bevallen is: de meesten kozen al dan niet verhuld de linker- en democratische kant, met af en toe uit zelfbehoud een apolitieke houding. Gelovige katholieken in mijn familie waren door de propaganda bang gemaakt voor de Republikeinen (of Communisten) en kozen dan maar voor Rechts, eigenlijk tegen hun belangen in. Het wisselde een beetje, ook per generatie, maar in het algemeen beviel de Franco-dictatuur het grootste deel van mijn familie slecht: veelal omdat men vrijheid wilde, maar ook omdat de meesten arbeiders aan de onderkant van de samenleving waren, niet voldoende gecompenseerd met wat landbezit in oostelijk Badajoz bij delen van de familie.

Ziehier mijn wat regionaal toegespitste beeld op de Spaanse Burgeroorlog, bepaald door historische kennis verlevendigd door verhalen in mijn familie..

DE SFINX VAN SPANJE

Met en vanuit dit persoonlijke beeld is het interessant om een ander, specifiek perspectief op de Spaanse Burgeroorlog te analyseren. Helemaal als het van een in Suriname geboren schrijver is: Albert Helman, echte naam Lou Lichtveld. Helman (van huis uit katholiek, en met een wat elitaire achtergrond) migreerde naar Nederland, kwam daar in progressief-katholieke en Linkse kringen terecht, werkte als journalist en ging uiteindelijk in Barcelona wonen vanaf 1932, daar verslag doend over de Spaanse ontwikkelingen en burgeroorlog voor de Nederlandse kranten/bladen de Nieuwe Rotterdamsche Courant en De Groene Amsterdammer. Deze verslagen werden uiteindelijk verwerkt tot het werk ‘De sfinx van Spanje : oogbeschouwingen van een ooggetuige’, eerst gepubliceerd in 1937, en pas heruitgegeven.





Ik vond dit boek zeer boeiend om te lezen. Ook om het perspectief te vergelijken met het perspectief dat ik mee heb gekregen. Er is onder meer een regionaal verschil: Helman leefde in en schreef vanuit Barcelona en Catalonië.




Een praktische reden, lijkt het, maar Catalonië krijgt relatief veel aandacht van buitenlandse schrijvers over de Spaanse Burgeroorlog (ook van George Orwell bijvoorbeeld), niet zelden enigszins romantisch, wat wellicht van doen heeft met het meer internationale en toegankelijker geachte Barcelona en Catalonië. Catalonië was toen al economisch een van de meest ontwikkelde/welvarende regio’s van Spanje, en ook in andere opzichten wat moderner en internationaler. “Europeser” zo men wil. Waarom de regio meer aandacht oproept in het buitenland is mij evenwel niet geheel duidelijk. Soms zelfs meer dan de hoofdstad Madrid. Vanuit sociaal perspectief zou het ook interessant zijn om economisch armere gebieden als Andalusië, met grootgrondbezit en ook grote verschillen, tijdens de Burgeroorlog te analyseren, maar dat gebeurde vreemd genoeg relatief minder. Internationaal in ieder geval.

Los van deze kanttekening, laat Helman zien dat er veel interessants is te vertellen over Catalonië waar hij woont: politieke en sociale verschillen onder de linkse Republikeinen. Het anarchisme was ook sterk onder de Republikeinen in Catalonië, vaak in conflict met communisten, socialisten en marxisten. Daarbij waren er ook verschillen en conflicten tussen stalinisten (autoritair-nationaal) en de meer sociaal-revolutionaire trotskisten. Helman schrijft boeiend en inzichtelijk over de verschillen onder de Linkse Republikeinen, en over de methoden en ideeën van met name de anarchisten en anarcho-syndicalisten. Hierbij kiest Helman zelf niet echt een kant, alleen voor de Republikeinse en anti-fascistische kant als geheel. Hij vindt dat moreel de juiste keuze en zet de activiteiten van de Republikeinen neer als eerlijker, doordachter, en humaner dan die van de vijanden, de Nationalisten, die zich baseren op onderdrukking en leugens om het volk onderdanig te houden. Hij is wellicht partijdig, maar overtuigt met zijn argumenten en voorbeelden.

De verslagen van Helman met de Republikeinse strijders, zijn pogingen om echt militair mee te vechten (het bleef bij een poging: hij kan er beter over schrijven, concludeert hij), en anderszins helpen van de strijders, vormen meeslepende verhalen, waarbij Helman de Spaanse politieke context - gelukkig ook buiten Catalonië - kernachtig weet te schetsen.

Hij maakt de context ook wat breder door vooraf de langere Spaanse geschiedenis in vogelvlucht door te nemen. Hij vat het goed samen, maar meer nog sprak mij aan dat hij consequent vanuit de uitgebuite arbeidersklasse en arme boeren denkt, of in ieder geval hun positie centraal stelt. Hiermee lijkt hij een oprecht links-progressieve visie te tonen die vooral humaan is en daardoor overtuigend. Dat perspectief blijft zo bij de beschrijving van de Burgeroorlog zelf. Hij beschrijft de corruptie en het machtsmisbruik van de Katholieke Kerk – een van de grote machtsfactoren aan de andere (Nationalistische) kant - en hoe de Republikeinen daarmee omgaan, kerken leeg halen of een andere sociale bestemming geven bijvoorbeeld.

Grappig vond ik ook de quasi-antropologische beschouwingen over de Spaanse mensen in het werk, de Spaanse volksaard zogezegd, en over de algemene Spaanse cultuur. Deze zijn per definitie generaliserend, maar ik ervoer het eigenlijk zelden als minachtend. Helman heeft het over zelfs “aangeboren” nonchalance met betrekking tot organisatie bij de Spanjaarden, waarbij ik een glimlach bij mezelf niet kon onderdrukken, wellicht door vage herkenning. De Spanjaard zou ten diepste mystiek zijn en blijven, zelfs wanneer anti-katholiek of anti-religieus. Tevens zou hij een sterke, standvastige innerlijke cultuur hebben die sterk blijft ook bij conflicten. Dat is wel heel erg complimenteus. Ook zou er een sterke familiebinding zijn bij de Spanjaarden (“for better or worse”). Vaste eettijden zijn ook belangrijk bij Spanjaarden, zelfs temidden van een oorlog, wat ik ook wel vagelijk cultureel herken, en grappig wordt geschetst door Helman.

Twee regio’s passeren in de beschreven oorlogsperikelen – die Helman zelf beleefde – de revue. Catalonië, uiteraard, en het aangrenzende Aragón, als een groep Republikeinen daar gaat strijden richting het front en tegen de daar oprukkende Nationalisten. Hij schetst helder de verschillen tussen het economisch modernere, en vruchtbaardere Catalaanse land en het armere en drogere, rotsachtige Aragón, dat veel kleine, arme boeren kent, die destijds volgens Helman nog middeleeuwse methoden hanteerden.

Bepaalde stromingen onder de Catalaanse Republikeinen waren behalve met oorlog ook met revolutie bezig. Helman maakt nauwkeurig onderscheid tussen revolutie en oorlog. In een wat ontwikkelder gebied als Catalonië – en nog Republikeins/regeringsgezind in het begin van de oorlog - ontstond er blijkbaar ruimte om sociale hervormingen door te voeren: meer en beter onderwijs, collectivisering van bedrijven en opbrengsten, meer gelijke verdeling van welvaart, meer zeggenschap en democratie, meer gelijke rechten, gelijkere man-vrouw verhoudingen, sociale voorzieningen etcetera. Maar dus ook efficiëntere landbouwmethoden waar ze tussen het strijden door ook arme Aragoneze boeren mee hielpen.

Contextuele beschouwingen van Helman gaan echter over de hele Spaanse en zelfs internationale context. Wat grofmazige, maar deels kloppende regionale verschillen binnen Spanje bespreekt hij ook. De snellere controle over delen van Andalusië en Extremadura van de Rechtsen/de Nationalisten zou te wijten zijn aan dat het (economisch?) achterlijke regio’s zijn. Klinkt wat cru, maar Helman denkt altijd vanuit de uitgebuitenen, en weet dat die ook de meerderheid zijn in armere, veel minder geïndustrialiseerde delen van Spanje, zoals Andalusië, Extremadura, of dus Aragón. Dat is wat hij bedoelt: het achterlijke van de uitbuiting.

Het volgende fragment uit het boek is het in dat licht waard letterlijk te citeren (uit Hoofdstuk 9: ‘De evolutie van politiek partijen’, pag. 128/129):

Want de partijen die tot rebellie (-de Rechtse staatsgreepplegers-) zijn overgegaan, beschikken wel over een kader, over leidende figuren, maar ze hebben geen massa-basis, zij hebben geen enkel uitgebreid volksdeel achter zich, en kunnen zich slechts door terreur staande houden , daar waar zij tegen de volkswil in, voet hebben kunnen vatten. Het is de grootste, de onoverkomelijke moeilijkheid voor Franco, overal waar hij stad en land heeft bezet, vooral in de later bezette gebieden. Het is trouwens geen toeval dat de rebellie alleen succes had in de achterlijkste delen van Spanje: Andalusië, Extremadura, midden Aragón en Navarra, en al het andere slechts moeizaam, kilometer na kilometer moest worden afgedwongen . Dat is de enorme, de principiële misrekening van de Rebellen geweest. En van tal van lieden die uit het gebied van de Franquisten hadden weten te ontsnappen, hoorde ik hetzelfde verhaal: de bevolking voelt niets voor Falangisten en Requetés, niets voor officieren uit binnen- of buitenland. Alles wordt zoveel mogelijk gesaboteerd, moet met executies en schenderij worden afgedwongen”.

Dit sluit min of meer aan op wat ik eerder schreef, maar bevat ook iets anders: namelijk de impliciete toekomstverwachting van Helman. Achteraf bekeken een misrekening: de Franquisten/Nationalisten wonnen uiteindelijk de oorlog, zoals bekend, ondanks het waargenomen gebrek aan massa-steun.

Bij de Basken benadrukt hij hun katholieke karakter (in vergelijking met de gemiddelde Catalanen blijkbaar), en inderdaad was een deel van de Basken in die periode relatief zeer katholiek. Dit leidde overigens niet altijd tot een keuze voor de Nationalisten. Veel katholieke Basken sloten zich toch aan bij de Republikeinen.

De Republikeinen onder de centrale Castilianen zouden meer burgerlijk-democratisch zijn, zoals de centrum-linkse regering in Madrid die in 1936 werd gekozen. Regeringsgezind dus; de regering werd ook geleid door de Madrileen Manuel Azaña. Dit verschilt van de meer radicale, revolutionairdere anarcho-syndicalisten die onder de Republikeinen in Catalonië invloed hebben. Zoals ik zei: wat te algemeen gesteld hier en daar, maar wel deels kloppend.

Soms is het wel wat tegenstrijdig: als deel van zijn “antropologische” beschouwingen over de Spaanse volksaard, wijst hij ook op de individualistische, anarchistische ziel van de Spanjaarden, ook dus in Castilië of elders. Elk geïmporteerd systeem zou die ziel nooit echt vervangen. Don Quijote wordt ook als archetype gebruikt voor de Spaanse mens, en Don Quijote’s verhaal speelde zich af in La Mancha, zuidelijk Castilië, ten zuiden van Madrid. Waarom zou er dan in Valladolid, Madrid, Murcia, of Córdoba geen grote anarchistiche aanhang zijn, net als in Catalonië? Wellicht omdat het wat minder politiek ontwikkeld is dan het rijkere, internationalere Catalonië.

SURINAAMS PERSPECTIEF?

Dan is er nog een vraag die in mij op kwam, tijdens en na het lezen van Helman’s beschouwingen. Hij is van Surinaamse afkomst, hoewel de facto wereldburger, en beïnvloedt die Surinaamse achtergrond zijn perspectief? Of verschilt dat niet van andere Nederlanders, zonder die achtergrond? Hij woonde immers eerst een tijd in Nederland.





Foto links: een wat jongere Albert Helman/Lou Lichtveld






Helman (Lou Lichtveld) is lichtgekleurd, voor een groot deel van Europese afkomst, maar heeft wel wat Amerindiaans bloed, en mogelijk een beetje Afrikaans bloed. Maar hij ziet er overwegend blank uit. Hij was bij het uitbreken van de Burgeroorlog in 1936 al redelijk geïntegreerd in de Barceloneze samenleving, met veel Spaanse vrienden, en ook Spaans sprekend. Er waren wel meer niet-Spanjaarden in sommige brigades van de Republikeinen. Door dit alles zou de verschijning van Helman onder Spaanse en Catalaanse Republikeinen ook weer niet zo opvallend zijn. Dat eventueel “andere” komt ook als niet al te bijzonder naar voren in het werk, hoogstens als bijzaak.

Een expliciet Surinaams (koloniaal of antikoloniaal?) perspectief ontbreekt, maar is misschien indirect, meer impliciet aanwezig, namelijk in zijn betrokkenheid bij de lagere, onderdrukte klassen. Ik vraag me verder wel af hoe het zou zijn voor mensen met een kleur, zoals zwarte of bruine mensen. Die waren er ook onder de Republikeinen, en de beleving van “ras” zou iets interessants toevoegen aan de gebruikelijke perspectieven. Zouden zelfs de zichzelf zo links, kosmopolitisch en menslievend vindende Republikeinse Spanjaarden en Catalanen discrimineren, termen als “negrito” gebruiken (al dan niet amicaal), en ander minachtend gedrag tonen?: Spanje heeft daarbij immers ook een koloniaal verleden. Misschien zou er echt respect en broederschap zijn, zonder rassenwaan. Of zou racisme beperkt blijven tot wat incidenten? Maar het zou ook erger kunnen zijn. Er is in ieder geval weinig over geschreven, zover ik weet. Zwarte, gekleurde soldaten – en rassenverhoudingen - tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben bijvoorbeeld recentelijk wel meer aandacht gekregen.

Wie daar meer over gezegd had kunnen hebben was bijvoorbeeld de Cubaanse schilder Wilfredo Lam, die ook een tijd in de Burgeroorlog in Spanje aan de zijde van de Republikeinen mee vocht. Wilfredo Lam mengde in zich Chinees, Afrikaans (Congolees), en ook wat Europees bloed, en dat zag je ook aan hem. Je ziet bijvoorbeeld Afrikaanse/negroïde (naast Chinese) trekken. Veel Spanjaarden zullen ook toen geweten hebben dat dat wel meer geldt voor Cubanen, maar ik vraag mij wel af hoe Lam behandeld en benaderd werd. Was er toch (subtiel) racisme aanwezig, ondanks dat Lam voor het uitbreken van de oorlog ook redelijk geïntegreerd was geraakt in Spanje, met veel persoonlijke banden, onder meer in Madrid?




Foto links: een wat jongere Wilfredo Lam










Lam was geen schrijver maar een schilder/beeldend kunstenaar. Een hele goede overigens. Hij leek veel minder dan Helman bezig met journalistiek, schrijven, en literatuur, waardoor zijn directe oorlogservaringen minder uitvoerig in tekst zijn vast gelegd. Op zich jammer. Daarbij vocht Lam met de Republikeinen in/bij Madrid, weer een ander deel van Spanje. Wel maakte Lam wat later in Frankrijk een aantal indrukwekkende schilderijen over de Spaanse Burgeroorlog (zoals 'La guerre civile').


La Guerre Civile (Wilfredo Lam, 1937)








Hoe dan ook is Helman’s werk over de Spaanse Burgeroorlog boeiend en leerzaam wat betreft het politieke en sociale klimaat in Spanje destijds, maar het heeft denk ik een bredere, universelere dimensie door de filosofische en psychologische beschouwingen rondom sociale en politieke verschillen en conflicten, en de verhouding met de menselijke aard. Helman verdiept zich in het perspectief en analyseert het lot van de allerarmsten, de uitgebuitenen en onderdrukten van, in dit geval, Spanje. Dit lijkt mij terecht en nodig, maar daarnaast ook getuigen van zijn menselijkheid. Hij doet dat ook origineel en meeslepend, wat op een onmiskenbaar schrijftalent wijst.

Boekgegevens:

De sfinx van Spanje: beschouwingen van een ooggetuige : Albert Helman. - 172 p. - Tweede druk: De Bilt : Uitgeverij Schokland, 2011 (Eerste druk: Rotterdam : Nijgh & Van Ditmar NV, 1937). ISBN: 978 9081662819